Alle werknemers hebben recht op ouderschapsverlof. Zij mogen voortaan 4 maanden verlof nemen om voor hun kind te zorgen. Het verlof moet wel ingaan vóór het kind 12 jaar wordt (voor een gehandicapt kind is de leeftijd 21 jaar). Voor een geadopteerd kind kan het verlof genomen worden vanaf de inschrijving van het kind in het gezin en uiterlijk tot het kind 12 jaar wordt.
Zowel de vader als de moeder hebben elk recht op het ouderschapsverlof indien ze gedurende de laatste 15 maanden, 12 maanden met een arbeidsovereenkomst in dienst waren van de werkgever.
De werknemer moet het verlof per aangetekende brief aanvragen bij de werkgever. Het verlof gaat drie maanden nadien in (tenzij de werkgever akkoord is dat het ouderschapsverlof sneller ingaat). Op verzoek van de werkgever kan het verlof in uitzonderlijke gevallen uitgesteld worden met maximum 6 maanden.
Voltijdse werknemers kunnen het ouderschapsverlof ook nemen door acht maanden halftijds te werken. De maandelijkse uitkering wordt dan gehalveerd.
Voltijdse werknemers kunnen eveneens 1/5de ouderschapsverlof opnemen door 20 maanden 4/5 te werken.
Je kunt de 3 vormen (voltijds, halftijds of 4/5) ook onderbroken en zelfs door elkaar opnemen.
Voor aanvragen na 1 juni 2019 zijn er bijkomende mogelijkheden:
Voor alle vormen van ouderschapsverlof kan je een uitkering van de RVA aanvragen. Je kan ouderschapsverlof aanvragen via je werkgever of documenten opvragen bij je ACV PULS contactpersoon.